Al tientallen jaren bestaat er discussie of grammaticale structuren expliciet (via regels) moeten worden onderwezen of impliciet moeten worden aangeleerd. Hier volgt een aantal conclusies uit wetenschappelijk onderzoek.
Al in 1975 schreef J. Carpay :
“Wat uit al deze onderzoekingen blijkt, is dat het expliciteren van de betrokken regel of regels daadwerkelijk helpt. De lering die we uit deze onderzoekingen kunnen trekken, is dat het formuleren van de regel blijkbaar helpt en leidt tot inzicht dat het uiteindelijke leerresultaat ten goede komt”.
(J. Carpay, Expliciete en impliciete grammatica, Toegepaste taalwetenschap in artikelen, no.1)
Uit het grote Zweedse GUME onderzoek (1968-1972) bleek dat bij volwassenen grammaticale uitleg een beter resultaat gaf dan de impliciete methode. In de groep van 12- jarigen leerden de leerlingen met een lage taalaanleg meer van een impliciete benadering. Bij leerlingen met een middelmatige en hogere taalaanleg had de expliciete werkwijze meer effect. De conclusie was dat naarmate de taalaanleg en de leeftijd van de leerlingen hoger is, meer nadruk moet komen op een meer cognitief gerichte werkwijze. (T. van Els e.a., Handboek voor de toegepaste taalkunde, 1977)
R. de Graaff concludeert uit zijn onderzoek:
“Op grond van de resultaten kunnen we vaststellen dat grammatica-uitleg over het algemeen een positief effect heeft gehad op de verwerving van de onderzochte structuren. Bovendien vond een aantal leerlingen de impliciete werkwijze soms frustrerend en wilden graag aanvullende uitleg.”
(R. de Graaff, Het effect van grammaticaonderwijs experimenteel getoetst, Leven Talen, december, 1995)
Volgens J.Hulstijn kan uit fundamenteel-wetenschappelijke inzichten de volgende conclusie worden getrokken voor de praktijk van het taalonderwijs aan kinderen vanaf ca. 15 jaar:
“Er is niets mis mee om cursisten grammaticaregels te geven en ze ermee te laten oefenen… Voor veel verschijnselen is de expliciete weg zelfs de kortste en efficiëntste. Expliciete taalregels kunnen een verademend gevoel van helderheid geven.“ (J.Hulstijn, Impliciete en expliciete taalverwerving, in Gloria Bondi, 2005).
Volgens D. Larsen-Freeman bleek uit een onderzoek van Pienemann (1984):
“Students who received grammar instruction progressed to the next stage after a two-week period, a passage normally taking several months in untutored development.”
Larsen-Freeman concludeert:
”If the goals of language instruction include teaching students to use grammar accurately, meaningfully, and appropriately, then a compelling case can be made for teaching grammar.” (D.Larsen-Freeman, Grammar and Its Teaching: Challenging the Myths, Centre for applied linguistics, March 1997)
E. Kwakernaak schrijft:
“De resultaten van recent onderzoek naar het effect van expliciet grammaticaonderwijs wijzen voorzichtig in de richting van een gunstig effect op de grammaticaverwerving”( E. Kwakernaak, Wetenschappelijke trends en grammaticaverwerving, Levende Talen Magazine, mei 2008 )
Recente onderzoek
Negen lio’s aan het Universitair Onderwijscentrum Groningen publiceerden in 2010 de resultaten van hun onderzoek in 42 klassen naar de meest effectieve manier om simpele grammaticale structuren te leren. Daaruit blijkt dat voor Engels ‘de expliciete-deductieve instructie het meest succesvol is’. (E. Arends e.a., Effectiviteit van grammaticaonderwijs, Levende Talen Magazine, november 2010, pp. 16-19)
Tien lio’s van de lerarenopleiding aan de Rijksuniversiteit Groningen publiceerden in 2012 een onderzoek naar de vraag op welke manier complexe grammaticale structuren het meest effectief aangeboden kunnen worden in de bovenbouw. Uit dit onderzoek bleek dat “de expliciete instructievorm voor de complexe grammaticale structuur de meest effectieve vorm van instructie is.” (R. Boer e.a., Complexe grammatica in het vreemdetalenonderwijs, Levende Talen Magazine, maart 2012).
Ook bij Nederlands als tweede taal bleek in de lespraktijk dat leerlingen “die ook grammatica-onderwijs hadden gekregen, sneller vorderden en uiteindelijk op een hoger niveau terecht kwamen”(P. Donck, Grammatica in de NT2, Levende talen Magazine, december 2002)
In vakbladen publiceren vooral wetenschappers, onderwijskundigen en vakdidactici over de rol van grammatica. Zelden geven docenten hun mening. Een uitzondering vormt H. Vorstheuvel Labrand, docent Engels met 20 jaar ervaring. Hij schrijft:
“Om succesvolle doorstroming naar havo of mbo mogelijk te maken is het gewenst in de laatste twee jaar vmbo-t de leerlingen … grammaticatraining aan te bieden.”
“De schrijnende tekortkomingen met name op het gebied van correct schriftelijk taalgebruik die onlangs in het hbo aan het licht zijn gekomen, zijn mijns inziens het directe resultaat van grammaticaloos taalonderwijs. Taaldocenten havo/vwo zouden vanaf het derde leerjaar kunnen beginnen om grammaticale fouten gewoon weer bij de naam te gaan noemen om daar waar zinvol een stukje expliciete grammaticatraining aan te verbinden. In de tweede fase zou expliciete grammaticatraining onderdeel moeten uitmaken van het lesprogramma.”
Hij noemt ook nog het volgende grote voordeel van expliciet grammatica-onderwijs: “Zo lang een gebruiker zich van het bestaan van een regel bewust is, kan hij/zij – in tegenstelling tot iemand die van een regelsysteem geen enkel besef heeft- die in geval van nood altijd opzoeken” (H. Vorstheuvel Labrand, Grammatica in het vreemdetalenonderwijs: uitstel of afstel, Levende Talen Magazine, december 2007) .